SAD, ora Langerak 7, fol. 55. 24-5-1603: Rechtdag. Belitgen Henricx dochter eiser contra de nagelaten weduwe van Henrick Dirricx Mors, haar vader, gedaagde. 'Omme te hebben betalinge eerst ter somme van 81gulden over drie jaren verdiende huurpenningen te weten den anno XVc vier, vijf ende zes en negentig, bij den eister als dienstmaagd van de gedaagde tharen huise verdient' Verder eist Beligje nog 21gulden 10 stuivers wegens geleende penningen, nog zes gulden tien stuivers van verschenen landpacht, nog twee gulden voor geleverde waar. Boven het loon dat zij tegoed heeft, nog zes dunne doeken, drie paar schoenen en één paar muilen. Daarvan mag worden afgetrokken de som van 32 gulden 10 stuivers wegens het 'koebeest' dat zij van haar stiefmoeder, de gedaagde, heeft ontvangen. Dit alles 'Cum expensis'.
De schepenen de partijen gehoord hebbende, bevelen de eiseres terug te keren op de volgende rechtdag en dan mede te doen 'verdagen de vorder erfgenamen vande Henrick Dirricx Mors haer vader za:', aangezien het niet alleen deze gedaagde (stiefmoeder) aangaat, maar alle erfgenamen. Zodat alle partijen gehoord kunnen worden en dat naar behoren recht gedaan kan worden.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de gedaagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en geleend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stiefmoeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorkomen. Twee weken later op 6 maart 160429, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepenen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2., fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Lenaerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becostigen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr., des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft
21 f10. 9-5-1630
Comp. Claes Adriaensz ende Cornelis Adriaensz, elcx van wegen hare huijsvrouwen, ende hun sterckmakende voor Cornelis Woutersz ende Annitgen Wouters, weduwe, kinderen ende erffgenamen van Belitgen Henricx zalgr., hebben getransporteert ten behoeve van Jan Lenertsz hare oom den eijgendom van 3 quartier honts lants in haer luijder gesaementlick lant achter de Wael alhier
71,78
Beligje married Wouter Leenderts, son of Leendert Theunisz and ? ? 55.
,78 (Wouter Leenderts was born circa 1570 in Langerak
65 and died between 6 March 1648 and 25 August 1653 in Langerak
65.)