Stamboom - Person Sheet
Stamboom - Person Sheet
NameAdriaan Hendriks
Birth1566, Langerak ZH
FatherHendrik Dirks Mors * (1527-~1603)
MotherAnna *
Notes for Adriaan Hendriks
Slechts één maal wordt over Jan Hendriks geschreven en dat is in een akte voor het Hof van Utrecht.58 Hij blijkt te zijn overleden aan de gevolgen van een steekpartij die, als wij de advokaat van de dader moeten geloven, door hemzelf was uitgelokt. De dader Ningen Jans wordt hiervoor gestraft met levenslange verbanning uit de heerlijkheid Langerak en betaling van een hoge boete. Twee en een half jaar na deze gebeurtenis verzoekt de dader kwijtschelding van zijn zware staf. In het verzoekschrift aan het Hof van Utrecht vertelt de advokaat van de dader onder andere hoe het misdrijf was gepleegd. Het is daarbij niet ongebruikelijk om het slachtoffer af te schilderen als de echte 'slechterik', die het onheil over zichzelf heeft afgeroepen. De dader wordt dan beschreven als een goedmoedig persoon, die eigenlijk 'geen vlieg kwaad kan doen'. Als de familie van het slacht­offer zich niet tegen de kwijtschelding van de straf verzet, wordt die in een dergelijk geval dikwijls verleend. Ningen Jans belooft de verwanten van het slachtoffer schadeloos te stellen. Uiteraard zal hij ook een boete betalen en zullen de kosten voor het rechtsgeding voor zijn rekening komen. 
'Die Staten van den lande van Utrecht doen te weeten allen jegenwoordigen ende toecommen­de, dat wij ontfangen hebben d'oetmoedige supplicatie van Ningen Jans gebooren tot Langerack. Inhoudende hoe dat hij suppliant alle zijn leeffdaech hem selven in alle stillicheijt ende gehoor­saemheijt onder zijn ouderen ende vrede onder zijn gebueren gedraegen hebbende, sulcx dat hij suppliant noijt zijn leeffdaech mit ijemant ter werelt twist gemaect off gehadt off daer voor geacht zijnde. Soe ist dienvolgende oick gebuert dat hij suppliant in julio anno XVc een ende tnegentich inden dorpe van Langeraeck mit zijn broeder Dierck Jans, Jan d'Best, Claes Rochus ende Claes Helmichs, Jan Cornelis ende Hubert Cornelis Vlaminck alle jonggesellen in Langerak vergeselschapt is geweest ten huijse van eene Wonnitgien, weduwe van wijlen Mathijs Sebastiaens, alwaer zij mitten anderen in alle eerlicke vruntschap ende vroelicheijt in twee parthijen een gelach gehouden hebben, son­der van eenich quaet te weeten. Ende alwast dat eenen Jan Henricx (wesende soe tschijnt een kijver ende twistsoecker) van den gelage niet en was. Soe is nochtans die selve droncken ende vol sijnde gecomen inde voors herberge. Ende is aldaer tegens will van de weerdinne inden huijse ingestreecken ende heeft hem datelicken terstondt begeven in tvoors geselschap, daer hij suppliant mede in alle vrede was vergadert ende mit twelck hij suppliant tot die tijt toe vrundelick vrolick geweest was ende wesende die voorschreven Jan Henricx alsulcx daer onder gecomen, heeft terstont qualick begonnen te spreecken. Seggende eerst tegens Claes Rochus een vant voorschreven geselschap: Wat doet ghij in ons gelach ende heeft mede voorts twist gemaeckt tegens Claes Hel­michs, waermede hij harde kijvende woorden hebbende was tot vechten toe, ende sulcx heeft hij voorts tgeheele geselschap gestoort ende tselve geprovoceert ende de een voor ende dander nae ge­dreijcht ende qualick toegesproecken, seggende ghij luijden sult noch genoch mit mij te doen hebben ende meer andere scheldige ende kijvelicke woorden. Sulcx dat die suppliant wesende een jonckman ende dese ondaft nijet wel konnende lyden ende verdraegen tegens den selven Jan Hen­ricx seggende wat, ghij sit altijt en kijft ende alst te doen comt en hebt ghij geen handen. Twelck hoe wel den voornoemde Jan Henricx nijet veel en was te nae geseijt, heeft nochtans daerop voor antwoerde gegeven: "een hont en sal mij nijet bijten" ende heeft mitsdien mit een can ofte croes den selven suppliant datelicken nae zijn hooft geworpen, ende heeft voorts zijn mes tegens den suppliant vuijtgetoegen, ende zijn zijluijden aldaer inden gelage voorts over hoop gevallen. Ende eijntelick die voorschreven Jan Henricx vuijten huijse gelopen ende d' suppliant hem gevolcht wesende zijn voorts buijten den huijse miten anderen hantgemeen geworden. Sulcx dat die sup­pliant den selven Jan Henricx mit een brootmes een steecke gebrocht heeft daer aen hij etlicke tijt daernae gestorven is. Ter oirsaecke vant welcke die baillu van Langerak den suppliant in rechten heeft doen roepen, ende vermits hij suppliant nijet en dorst compareren, heeft jegens hem voorts sententie verworven daerbij die suppliant vuijt die selve heerlicheijt van Langerak gebannen is ende gecondemneerd in de boete daer toe staende, dwelcke naderhant betaelt is geworden'. 
De advokaat merkt verder op dat Ningen Jans:'vuijt enckel jonckheijt tot het voorschreven on­geluck onnoselick is gecommen, sonder dertoe gesint geweest te zijn off meijninge gehadt te hebben. Daert toe bij den voornoemde Jan Henricx grotelicx geirriteert ende geprovoceert sijnde. Te meer soo deselve Jan Henricx hem eerst bevochten ende sulcx mit een can off croes nae zijn hooft geslaegen ende voorts mit een opsteecker geaggresseert heeft. Waerover dat oick die vrunden van­den selven Jan Henricx hem suppliant tselve hebben vergeven ende geremitteert'. 
De schout van Langerak, als vertegenwoordiger van het gerecht die de oorspronkelijke straf had opgelegd, Hendrick Dircks als vader van het slachtoffer, voor hem zelf en voor zijn beide andere zonen, Cornelis en Adriaan Hendriks, en Thonis Lenaerts, Philips Sebastiaens en Jan Engberts, als zwagers van het slachtoffer, worden gedagvaard om op 7 januari 1594 voor het Hof te verschijnen. Noch de schout, noch de 'vrunden' van het slachtoffer verschijnen en laten zich evenmin door een procu­reur vertegenwoordigen. Dezelfde personen worden weer gedagvaard op de tweede zitting op 28 januari te verschijnen. Zij blijven afwezig. Een dag na de derde zitting op 19 februari 1594 wordt de kwijtschelding van de straf verleend.

Hij wordt genoemd als broer van Jan Hendricx bij het proces voor het Hof van Utrecht in 1594. Op 3 mei 1612, als waarschijnlijk al zijn zusters overleden zijn en alleen zijn oudste broer nog in leven is, sluit hij een overeenkomst met zijn neef Dirk Rutgers. Hij zal gaan inwonen bij zijn neef en diens gezin en zal door hen zijn leven lang onderhouden worden in eten en drinken en kleding. In ruil daarvoor zal hij nu reeds al zijn roerende goederen en het gebruik van het land, dat hij bezit in beide zijn vaders weren, overdragen aan zijn neef Dirk. Mocht Adriaan bij Dirck Rutgers of diens vrouw en erfgenamen overlijden dan zal al het land erven op Dirk Rutgers of diens erfgenamen. Adriaan zal het land dat hij bezit niet mogen bezwaren of verkopen. Mocht Dirk of zijn huisvrouw voor Adriaan overlijden en wordt hij niet verder verzorgd, zoals afgesproken, dan mag Adriaan zijn land en de klederen tot zijn lijve behorende tot zich nemen en het bed dat hij nu heeft en zijn kist en anders niet. Mochten Dirk en zijn vrouw overlijden en enige kinderen het onderhoud aan Adriaan voortzetten, dan mogen zij het land houden. Verder is bepaald, dat Adriaan zo lang het doenlijk is met Dirk zal werken in houpmaken en allerhande bouwerk en verder alles dat hij zou kunnen doen buiten of binnen Dirk Rutgers huis. Dit contract wordt op 21 oktober 1613 vernie­tigd. In de akte wordt niet vermeld waarom dit gebeurd is. Er is een (kleine) kans, dat hij op latere leeftijd, hij moet tussen de vijftig en zestig jaar oud geweest zijn, toch nog gehuwd is. In het oud-rechterlijk archief van Langerak komt een Adriaan Hendriks voor die getrouwd is met een Weijntgen Ariens. Maar of deze Adriaan identiek is aan Adriaan de zoon van Hendrik Mors, is niet met zeker­heid vast te stellen. Vermoedelijk zal hij overleden zijn voor juni 1616. Dan kan zijn broer Corne­lis de voogdij over de kinderen van zijn zuster Beligje niet langer uitoefenen. Was hij nog in leven geweest dan zou Adriaan als naaste bloedverwant van moeders zijde in aanmerking gekomen zijn om die functie waar te nemen. Dat gebeurde echter niet. 

SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de ge­daagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en ge­leend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stief­moeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorko­men. Twee weken later op 6 maart 160429, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepe­nen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.

SAD, ora Langerak 25, fol. 27. 3-5-1612: Dirk Rutgers zal Adriaen Hendriks, zijn neef, in huis nemen en hem zijn leven lang onder­houden in ruil voor zijn nalatenschap . Marge: Op 21oktober 1613 wordt dit contract vernietigd. 

SAD, ora Langerak 20, fol. 82v. 6-6-1615: Compareerden Adriaan Henricx ende Pieter Adriaans Vrijbuijt als broeder ende erfge­naam van Weijntgen Ariens, de overleden huisvrouw van Adriaan Henricks en hebben in dier qualite getransporteerd aan Wouter Lenaarts de vrije eigendom van circa 91/2 hont land, waarin ligt twee hont land genaamd het Waeltgen. Oostw. Wouter Lenaarts, en westw. Schatse Waal. Strekkende van de dijksloot noordwaarts tot de diepte van de lek, in twee verscheiden weren gelegen. 
71,78

Adriaan married Weijntje Adriaans, daughter of Adriaan and ? ?.71
Last Modified 3 Jan 2009Created 8 Aug 2024 using Reunion for Macintosh