Schepen van Oirschot (1489, 1496, 1499, 1503 , 1509, 1512) en brouwer.
Mogelijk Jan Henrics Rutten: ORA Oirschot (Toirkens 124b fol 444v no 66 dd circa februari 1485) Henrick Willem Henricks van Veldhoven als man van Hillegond dochter van Jan Henrick Rutten van der Vloten (Vleuten, JT) verkoopt aan Simon Henricks van der Hennen (?) een stuk land groot een zesterzaad gelegen onber Gunterslaer (Best, JT), b.p. Aert van Hoeven, de koper, Jan Henricks van der Vloten, Goijaert Reijnders, Jan ..... De verkoper belooft alle lasten af te handelen.
ORA Oirschot (Toirkens 125b fol 313v nos 202-5 dd 20-5-1492) De wettige kinderen van Jan Henricks van der Vloeten verwekt bij Barbara dochter van Andries van de Laeck, te weten Henrick, Jan en Rutger, verder Henrick Claes Thomas van Oudenhoven als man van Margriet, verder Iken en Lijntken met Willem Henricks van der Vloeten als hun voogd hierin, in aanwezigheid ook van Arnden van den Laeck als oom van de kinderen en Henrick de Crom en Gijsbrecht Henrick Hoppenbrouwers als ´gemaakte ´ooms en nog met meer goede mannen, verkopen nu aan hun vader Jan Henricks van der Vloeten een huis, tuin etc., met de stal en het oude huis gelegen in de Vloet b.p. het erf eerder van Thomas van Oudenhoven, de gemeenschappelijke straat, het erf eerder van Henrick van Tulden, het erf eerder van Henrick van der Capellen. Nog verkopen ze hem een stuk land genoemd dat Nuland, groot ca. 20 lopenzaad, b.p. het erf eerder van Jan Rutten. Hieruit moet hij jaarlijks een pacht van 14 mud rogge betalen, maat van Oirschot aan Cornelis Foeck of aan diegene die er recht op hebben en de chijns die er op drukt. Nog verkopen ze hem een stuk beemd genoemd dat Bester, en het bezit dat hij van zijn ouders heeft geerfd, b.p. Jan Heijn Rutten, het erf eerder van Willem van Gewanden, een stuk beemd genoemd dat Roversveld. Nog verkopen ze een stuk beemd genoemd de Hage, b.p. het erf eerder van Willem Dickbier, het erf eerder van Willem van Gewanden, het erf eerder van Jan Heijn Rutten. Nog verkopen ze een stuk land genoemd de Parakker, b.p. Goijart de Raymaker, het erf eerder van Willem Dickbier, het erf eerder van Willem van Esch. Nog verkopen ze hem het roerend bezit dat Jan en zijn kinderen vandaag de dag samen in bezit hebben te weten de huisraad, het vee etc. Met al dat bezit mag Jan naar eigen keuze handelen en zal ook alle vorderingen mogen innen die men aan Jan schuldig is te betalen, maar hij zal daarvoor ook alle schulden voldoen wel en wel zodanig dat de kinderen daarvoor gevrijwaard blijven. Genoemde Henrick Claes Thomas van Oudenhoven als echtgenoot en Willem Henricks als voogs en Aernt van de Laeck als oom, nog Henrick, Jan en Rutger, beloven de andere minderjarige kinderen later ook afstand van het verkochte bezit te laten doen. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, ook namens de minderjarige kinderen. Ieder zal de pachten en lasten op hun deel zo betalen dat de kinderen daarvoor gevrijwaard blijven. (Idem 203) Jan Henricks van der Vloten doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik ten behoeve van al zijn kinderen die hij heeft verwekt bij Barbara dochter van Andries van de Laeck, inzake een akker genoemd de Hoenakker, groot ca. 8 lopenxzaad, gelegen in de Vloet. Nog inzake een akker genoemd dat Nuland groot ca. 4 lopenzaad gelegen aan die Hoenakker, verder b.p. Jan van de Laeck. Nog inzake een akkertje genoemd dat Stuksken groot ca. een lopenzaad ter zelfder plaatse gelegen. Nog inzake een beemd genoemd de Groet Bunder groot ca. anderhalve bunder. Nog inzake een beemd genoemd de Hage groot ca. een halve bunder, nog inzake een akker genoemd dat Elsdonkakkertje, groot ca. 3 lopenzaad, Nog inzake een beemdje genoemd dat Coppelken groot ca. een lopenzaad. Jan doet er afatand van ten behoeve van die kinderen ook inzake een brouwinstallatie die zijn eigendom is, maar zolang hij leeft zal hij die wel gebruiken. Verder belooft Jan na zijn dood aan de kinderen 14 peters per jaar te zullen betalen, elke peter tegen 18 stuivers danwel een half mud rogge per jaar op goed onderpand te waarborgen. Jan zal verder ook alle wettige schulden betalen die hij vandaag de dag heeft te betalen aan zijn kinderen, zodat deze kinderen daarvoor gevrijwaard blijven. (Idem 204) Henrick, Jan en Rutger, wettige kinderen van Jan Henricks van der Vloeten verwekt bij Barbara dochter van Andries van de Laeck en Henrick Claes Thomassen van Oudenhoven als man van Margriet, ook dochter van genoemde Jan, en Iken en Katalijn met Willem Henricks als hun oom hebben beloofd om aan Jan Willem Laeckmans die voortaan een pacht van een mud rogge te gaan betalen, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag op onderpand van een stuk land groot ca. 8 lopenzaad en op onderpand van een stuk land genoemd het Nuland, groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in de Vloet hier, b.p. Jan van den Laeck, het erf eerder van Willem van Gewanden, Aert de Wit. (Idem 205) De pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 22 peters, elke peter tegen 18 stuivers, het vuurijzer voor 2 stuivers, de andriesgulden voor 12 vuurstaal en de philips- en karolusstuiver voor een stuiver en een negenmenneken etc.
Idem (fol 323v nos 254-5 dd 1-8-1492) Jan Henricks van der Vloeten verkoopt aan Henrick Claes Thomas van Oudenhoven een huis, tuin, stallen, gelegen in de Vloet, b.p. het erf eerder van Thomas van Oudenhoven, de gemeenschappelijke straat, het erf eerder van Henrick van Tulden, het erf eerder van Henrick van der Capellen. Nog verkoopt hij een stuk land genoemd het Nuland, groot ca. 20 lopenzaad, b.p. het erf eerder van Willem van Gewanden, het erf eerder van Jan Rutten. Hieruit moet hij jaarlijks 14 mud rogge betalen, maat van Oirschot aan Cornelis Foeck of aan diegene die er recht op heeft. Verder zal Henrick de brouwinstallatie die in het huis staat gebruiken zolang Jan Henricks nog leeft en daarna gaat de brouwinstallatie naar de kinderen van Jan Henricksen in de staat zoals Jan dat aan zijn kinderen heeft beloofd. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen en de koper belooft de rogpacht jaarlijks zo te betalen dat Jan Henricks van der Vloeten daarvoor gevrijwaard blijft. (Idem 255) Henrick Claes Thomas van Oudenhoven uit de vorige akte belooft aan Jan Henricks van der Vloeten dat hij aan Cornelis Foeck of aan degene die recht op heeft, die een pacht van 14 mud rogge pèr jaar te zullen betalen, maat van Oirschot op onderpand van het huis en bezit zoals in de vorige akte is vermeld en welk bezit Jan van der Vloten vandaag aan Henrick heeft verkocht. Henrick als koper zal de pacht en de grondchijns op het huis jaarlijks zo betalen dat Jan Henricks van der Vloeten en diens kinderen daarvoor gevrijwaard blijft. Henrick (moet zijn Jan Henricks van der Vloeten) mag ook de brouwinstallatie gebruiken met alle toebehoren die in het huis staan zolang Jan Henricks leeft en na diens dood gaat de installatie naar de kinderen van Jan en wel in de staat zoals de installatie door Jan aan zijn kinderen werd beloofd. En Henrick zal dan aan de kinderen van Jan ook een malder rogge per jaar gaan betalen ofwel een rente van 14 peters per jaar, direct na de dood van Jan en per a.s. Maria Lichtmisdag zal hij de pacht voor de helft van de schuur betalen die hij van het bezit in gebruik heeft en verder zal Henrick ook de molen die daar bij het huis staat (oliemolen, JT) goed onderhouden zoals Jan Henricks en zijn voorouders dat eerder ook al hadden beloofd.
ORA Oirschot (Toirkens 126b fol 34 no 193 dd 24-12-1499) Henrick en Rutger, broers en wettige kinderen van Jan Henricks van der Vloten die Jan heeft verwekt bij Barbara dochter van Andries van de Laeck en verder Henrick Claes Thomassen van Oudenhoven als man van Margriet en nog Katalijn met Cornelis Smeeds als haar voogd hierin, gezusters en wettige kinderen van genoemde Jan Henricks van der Vloten, die ook nog handelen voor hun broer Jan, verkopen aan Willem Jacop Keijmps als man van Ijden dochter van genoemde Jan Henricks van der Vloten, een stuk land van 12 lopenzaad, gelegen in herdgang Verrenbest in de Vloet daar, b.p. Claes van Delft, de kinderen van Jans van den Laeck, de straat, Aert van den Hove en Aert van de Laeck. Hieruit moet de koper de jaarlijkse grondchijns betalen en aan Jan Laeckmans een pacht van 1 mud rogge per jaar maat van Oirschot. Nog verkopen ze een beemd van ca. een halve bunder genoemd de Elsdonk en een akkertje erachter, dat ook de Elsdonk wordt genoemd, b.p. de kinderen van Jans van de Laeck, de kinderen van der Hoven, Willem Sichemans, Jan Henricks van Herentum, een beemd genoemd de Reijnaersbeemd eigendom van het klooster van der Hagen, de straat. Hieruit moet hij jaarlijks de grondchijns betalen, als die erop drukt, nog 6 Bossche zesters rogge per jaar in Den Bosch te leveren. Nog verkopen ze een beemdje genoemd dat Coppelken, b.p. Claes van Delft, de kinderen van Jan van den Laeck, Peter Lanen. Hieruit moet de koper de grondchijns betalen voor zover die er op drukt. Als Jan Henricks van der Vloten later zijn zoon Jan alsnog afstand van het bezit laat doen, dan is vader Jan ook daarna gevrijwaard voor de belofte die hij voor zijn zoon heeft gedaan.
ORA Oirschot (Toirkens 126c fol 33bis no 197 dd 2-8-1502) Henrick Jan Henricks van der Vloeten en diens broer Rutger en verder Henrick Claes Thomas als man van Margriet dochter van genoemde Jan, verder Willem Jacop Willem Keijmps als man van Ida, en nog Katarina dochter van Jan Henricks van der Vloeten, doen afstand van hun rechten en aanspraken ten behoeve van Aert Andries van de Laeck en diens erfgenamen na hem, inzake een huis dat Andries van de Laeck en diens vrouw Margriet hadden vermaakt aan de wettige kinderen van (Moet zijn: Jan zoon van, MW) Henrick van der Vloeten die hij had verwekt bij Barbara dochter van wijlen genoemde Andries en Margriet, zoals ze zeiden.
ORA Oirschot (Toirkens 126c fol 11v no 58 dd Beloken Pasen 1503) Op beloken Paasdag heeft Heijn zoon Jan Henricks van der Vloten aan Joerden Hoppenbrouwers een pacht van 8 lopen rogge overgedragen.
Idem (fol 57v no 297 dd 3-7-1503) Jan Henricks van der Vloten heeft met een schepenbrief van Oirschot zijn achterstallige vordering aangetoond inzake een pacht van 16 lopen rogge die 3 jaar achterstallig is, welke pacht Jan van Jueten steeds moest betalen aan Hillegond dochter van Henrick van Aerle, op onderpand van een stuk land dat Jan van Jueten had gepacht van genoemde Hillegonden, gelegen in herdgang Aerle, genoemd dat Nederhoefken, eerder eigendom van Henrick van Aerle, b.p. Jan Rutgers van den Stadakker, de gemeenschappelijke straat, conform de schepenbrief d.d. de maandag voor St. Jans Baptistdag 1395. Melis (de vorster, JT) heeftt de uitwinnig verzorgd en de koop is gegund aan Gijb de Cremer voor 3 achterstallige termijnen.
ORA Oirschot (Toirkens 127a fol 188 no 227-230 dd 19-7-1506) Willem zoon wijlen Willem van den Borgakker verkoopt aan Jan Henricks van der Vloeten die 2 aan elkaar gelegen stukken beemd, genoemd het Proostbroek, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Lisbeth weduwe en kinderen van Peter Roefs, Henrik van Berse, de gemeijnte, de kinderen van Peter Jacops van Esch, Daniel Sleeuwen dat eerder van Jacop van Dormalen was, de gemeijnte. Lasten hieruit zijn 3 mud rogge per jaar aan meester Jan van Couwenberge, een mud rogge aan de kinderen van Peter Jacops van Esch, 4 lopen rogge per jaar aan het St. Katarina-ataar, 4 lopen rogge per jaar aan het altaar van St. brigida en 4 hoenderen aan de diakonie. (Idem 228) Genoemde Willem zoon wijlen Willem van den Borgakker verkoopt aan genoemde Jan uit de vorige akte een mud en 5 zesters rogge, maat van Den Bosch, die hij jaarlijks ontvangt uit een pacht van 7 mud te Udenhout en nog 11 zesters uit een pacht van 3 en een half mud rogge, maat van Den Bosch, te ontvangen onder Esch, die hij na de dood van zijn vader heeft geerfd. (Idem 229) Genoemde Henricks van der Vloeten en diens zoon Gerard beloven aan Willem uit de vorige akte die voortaan een rente van 5 peters te betalen, steeds op Maria Lichtmisdag te voldoen op onderpand van de 2 beemden uit de voor-voorgande akte. De rente is aflosbaar tegen betaling van .. peters. (Noot Jan Henricks heeft aan mij Cornelis Smeets verklaard dat hij aan Willem van den Borgakker 2 peters uit de 5 peters heeft afgelost). (Idem 230) notities m.b.t. deze transacties.
Idem (fol 189 no 234 dd 25-5-1506) Jan Henricks van der Vloten en diens zoon Rutger dragen aan Willem Henricks van der Vloten en aan Goijaert Peters van den Hoevel die men ook wel de Raijmaker noemt, die een stuk beemd over gelegen in de Vloet, genoemd het Bester b.p. Claes van Delft, het erf genoemd de Schoetsboender eerder eigendom van Jan van der Vloet. De overdracht gebeurt vanwege een rente van 4 rijnsguldens die genoemde Goijaert en Willem vandaag hebben beloofd aan Herman Henrick Hermans. Als deze beemd jaarlijks niet deze 4 rijnsguldens opbrengt dan beloven Jan en Rutger dat ze daar jaarlijks net zoveel aan bij zullen leggen totdat daarmee die 4 rijnsguldens per jaar betaald kunnen worden en wel zodanig dat Willem en Goijaert daarvoor altijd gevrijwaard zijn.
bron:
http://www.wissenburg.info/index.htm#/gen/gen19.htm